Onze kijk op de transitie - visie en strategie
Klimaatdoelen en energietransitie worden vaak in één adem genoemd. En dat is niet zo raar, want een andere manier van kijken naar ons energiesysteem is nodig en gaat een grote bijdrage leveren aan de klimaatdoelen.
De doelen die zijn gesteld tijdens de klimaattop in Parijs zijn ambitieus en elke dag dat we er niet aan werken worden ze ambitieuzer. De aarde mag in de komende decennia niet meer dan 1,5 graad opwarmen. Het doel geldt wereldwijd en heeft ook grote impact op ons land. De CO2-uitstoot moet drastisch naar beneden en het tempo om dat in Nederland te bereiken, moet drastisch omhoog om in 2050 een CO2-vrije samenleving te bereiken. Hiervoor lopen wij niet weg. We werken er dagelijks aan.
De uitdaging is groot en iedereen gaat de gevolgen ervaren. Ongekende vraagstukken vragen om ongekende pragmatische en soms onconventionele oplossingen. En er is haast bij.
De urgentie is duidelijk, dus we zijn alvast begonnen
Op dit moment bevinden we ons in een bijzonder en interessant tijdsgewricht. Ons energiesysteem verandert, er ontstaan nieuwe modellen en systemen en we maken steeds meer gebruik van hernieuwbare energiedragers, die ook weer vragen om andere concepten van infrastructuur. Dit vraagt naast technische oplossingen ook om anders om te gaan met kennis, macht, verdienmodellen, onze consumptie enzovoorts. Dit vraagt om andere structuren, patronen en omgangsvormen. Die oude patronen moeten we loslaten en de nieuwe patronen vormen zich.
Het huidige marktmodel voor energie zorgt voor verkokering door gescheiden rollen en zal al snel een belemmering gaan vormen in de efficiëntie en effectiviteit van de energietransitie. De marktmodellen zijn gebaseerd op ongelimiteerde toegang tot de netten, ongeacht de locatie. Een duurzaam systeem kent veel meer lokale matching en daarna uitwisseling van tekorten en overschotten met bovenliggende netten. Lokale voorspelbaarheid zorgt voor nieuwe stabiliteit. Een integrale aanpak over meerdere energiedragers voor lokale vraagstukken is daarom juist nu wat nodig is.
Juva omarmt de nieuwe wereld en zet in op de mogelijkheden die dit biedt door de ontwikkelingen te volgen, uitdagingen aan te gaan en creatieve oplossingen te bedenken. En ook onze medewerkers en partners hierin uit te dagen en toe in staat te stellen. Kortom: we zijn alvast begonnen!
Zoom in: wat betekent dit voor ons energiesysteem?
Sterke rol voor elektriciteit
Voor het behalen van de CO2-doelen in 2030 is elektriciteit de meest dominante energievorm, omdat andere alternatieven in onvoldoende mate beschikbaar zijn voor 2030. De bestaande gebouwde omgeving kan slechts voor een deel door warmtenetwerken en groengas worden bediend, in verband met ontwikkeling van de bronnen en doorlooptijden. Volledig elektrische verwarming of via elektrische warmtepompen zijn opties die direct beschikbaar zijn.
Personenauto’s zullen elektrisch aangedreven worden met een accu aan boord (2,3 miljoen in 2030), waterstof is nog een onzekere belofte voor de toekomst. Middelzwaar vrachtvervoer zal naar de huidige verwachtingen ook met accu’s worden uitgerust. De industrie wil haar processen ook elektrificeren of bij een hoge temperatuurbehoefte invulling geven via (groene) waterstof. Een sterke groei in zon- en windenergie moet de extra benodigde elektriciteit opwekken. Door het discontinue karakter van deze bronnen legt dit een extra groot beslag op de maximale transportcapaciteit. Grootschalige inpassing zal gepaard moeten gaan met conversie en opslag om het systeem robuust en efficiënt te maken.
Inzet op warmte
Geothermie en restwarmte zijn momenteel door subsidies een concurrerend alternatief voor aardgas. Het zijn op dit moment de energiebronnen waardoor de glastuinbouwondernemingen op wordt ingezet. Toch zijn het vooral voorzichtige stappen, de voordelen van het gebruik van warmtekrachtinstallaties zijn nog te groot. Ondergrondse warmte is een weersonafhankelijke bron en kan op veel plaatsen worden gewonnen. Geothermie heeft in de regio Westland en Midden-Delfland zeker een aandeel in het huidige energiesysteem.
Alternatieven nog onzeker of in onderzoeksfase
Kernenergie, al dan niet haalbaar, kan pas elektriciteit produceren na 2040. De waterstofproductie en het distributiesysteem worden komend decennium ontwikkeld. Elektrolysers zorgen voor groene waterstof en blauwe waterstof ontstaat door aardgas te splitsen en de CO2 op te slaan in lege gasvelden. Het aandeel groen- en biogas zal stijgen, maar het aanbod blijft vooralsnog kleinschalig. Aardgas blijft de komende decennia nog een belangrijke sleutelrol spelen voor bijvoorbeeld balanshandhaving en voor toepassingen waarvoor een alternatief zeer kostbaar is (b.v. ruimteverwarming oude binnensteden). Nieuwe geothermiebronnen bieden duurzame warmte samen met restwarmte (vooralsnog fossiel restproduct, rendement verhogend). Elektrolysers kunnen in duurzame restwarmte gaan voorzien. In de gebouwde omgeving zal aardgas deels plaatsmaken voor een (collectieve) warmtevoorziening bij laagwaardige warmtevraag (< ca. 70 graden Celsius).
In 2021 was ongeveer de helft van alle duurzame energie afkomstig uit diverse vormen van biomassa. Bijstook in kolencentrales staat ter discussie vanwege de herkomst van de biomassa. En in de gebouwde omgeving is vestiging van nieuwe lokale biomassa-installaties niet eenvoudig vanwege burgerinitiatieven. De rol van biomassa zal bij de verdere verduurzaming gaan afnemen.
Anders georganiseerd
Naast andere bronnen en technieken ontstaan er ook andere structuren en rollen. We zien schaalverkleining, maar ook juist schaalvergroting in de organisatie van het opwekken van hernieuwbare bronnen. Het gedrag van de bronnen is ook diffuus. We hebben stabiele bronnen zoals geothermie, maar ook juist instabiliteit en discontinuïteit in bronnen zoals bij zon en wind. Het huidige energiesysteem en het marktmodel zijn voornamelijk geënt op een fossiel centraal productiesysteem. Dit wringt met de productie van elektriciteit door consumenten en bedrijven. Er ontstaat steeds meer behoefte aan lokale optimalisatie. Partijen gaan samenwerken en organiseren regionaal multi-commodity clusters met conversies en opslag decentraal (dichtbij de bron). Lokale optimalisaties waarbij zowel vraag als aanbod regelbaar zijn. Vervolgens zijn deze clusters weer verbonden met andere clusters om energie te kunnen uitwisselen en zo continuïteit te waarborgen. Lokale voorspelbaarheid en balancering komen in de plaats van centrale sturing. Wanneer we deze ontwikkeling niet faciliteren, zou er buitensporig veel infrastructuur nodig zijn. De landelijke connecties blijven uiteraard nodig voor de verwerking van energie afkomstig van grote centrales, maar ook grootschalige zon- en windparken. Tevens kan dit landelijke systeem als back-up fungeren.
Elektrische mobiliteit zal sterk groeien de komende jaren en vergroot de behoefte aan elektriciteitsvolume. Kansen liggen in de mogelijkheden van flexibele capaciteit bij het opladen van elektrische voertuigen.