Ontwikkelingen in de samenleving en de energiemarkt
Samenleving
Het besef dat we iets moeten doen om de klimaatverandering tegen te gaan, lijkt inmiddels tot steeds meer mensen door te dringen. We werden in de achterliggende periode geconfronteerd met verschillende aanwijzingen dat het klimaat echt aan het veranderen is: overstromingen in Limburg, bosbranden in Canada en Australië en wegblijvende regen in Kenia.
De coronapandemie heeft hoogstwaarschijnlijk een bijdrage geleverd aan de bewustwording dat we in actie moeten komen om de aarde leefbaar te houden. Het maakte eens te meer duidelijk dat de almaar groeiende wereldbevolking voor problemen zorgt. Daarnaast werden we door het virus meer teruggeworpen op onszelf, waardoor onze leefomgeving belangrijker werd. Deze ontwikkelingen zetten veel mensen aan het denken en zorgden bij velen voor een omslag in het denken over de toekomst van onze planeet.
Daarmee groeit het draagvlak voor maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van de opwarming van de aarde. Ook in de kabinetsformatie was het klimaat een belangrijk thema en kabinet-Rutte IV wil daar echt werk van maken. Zo zijn de doelen voor CO2-reductie aangescherpt van 55 naar 60% in 2030. De wil om door te pakken is er en met het Klimaatfonds van €35 miljard is er ook geld beschikbaar.
Het enige dat nu nog ontbreekt, zijn concrete plannen om de doelen ook werkelijk te behalen. Een van de grootste uitdagingen om de klimaatdoelen te bereiken, is het gebrek aan technici. En dat probleem speelt niet alleen in de energiewereld. Want wanneer het ons lukt om de juiste vakmensen aan te trekken, betekent dit dat er ergens anders een tekort ontstaat. Het is daarom belangrijk dat we ons realiseren dat we de klimaatproblemen niet met geld alleen kunnen oplossen.
Energiemarkt
De energietransitie vraagt om aanpassing van onze netwerken. Hiervoor zijn de komende jaren flinke investeringen nodig. Daarbij zien wij die energietransitie als een onderdeel van een grotere, maatschappelijke transitie. Bewuster omgaan met de aarde staat daarin centraal en dwingt ons bijvoorbeeld tot hergebruik van materialen. Het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome, dat in 1972 verscheen, maakte al duidelijk dat de economie niet eindeloos kan blijven groeien. De toen voorspelde schaarste aan arbeidskracht en grondstoffen, lijkt actueler dan ooit.
De energietransitie die we nu voor ogen hebben, is nog altijd gestoeld op oude denkbeelden en marktmodellen. De oude wereld kan niet terug keren door de energiebronnen duurzaam te maken, de grens aan groei verdwijnt daardoor niet. Het tekort aan personeel en grondstoffen in ogenschouw nemend, ontkomen we er ons inziens niet aan om keuzes te maken. We moeten speerpunten kiezen om snelheid te maken en ons daarop concentreren. Het is nu belangrijk dat de politiek de regie neemt en de richting bepaalt en dat we ons eerst gaan bezighouden met aanpassingen die snel veel klimaatwinst opleveren.
De beoogde uitbreiding van het netwerk stelt de energiemarkt voor de vraag hoe we verantwoord kunnen omgaan met materialen. Want door uitbreiding vergroten we tijdelijk hoe dan ook onze footprint. De vraag die daarbij speelt, is of dat wat we de ‘koperen-plaat-gedachte’ noemen (de vrijheid van aansluiting en transport, handel en productie) nog langer houdbaar is. Moeten we niet veel meer toe naar lokaal geoptimaliseerde energieclusters om de kosten laag te houden? Uiteindelijk betaalt de consument de rekening voor de investeringen in het energiesysteem. Het vraagt om een andere manier van denken. Marktmechanismen en tariefstructuren zullen bij de vorming van lokale energieclusters niet langer voldoen aan wat nodig is. Ook daar zijn veranderingen noodzakelijk.